Zonder Industrieel Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen gaat de GWW-sector de enorme onderhoudsopgave van de komende decennia nooit klaren. Dat is de vaste overtuiging van overheden en marktpartijen die samenwerken binnen de werkgroep IFD-bouwen. Ook Ingenieursbureau Westenberg maakt daarvan onderdeel uit. De samenwerking resulteerde onlangs in een herziene NTA8086 (Nederlandse Technische Afspraak) voor beweegbare bruggen. NTA8085 voor vaste bruggen volgt komend jaar. Dan willen de partijen ook meer stappen zetten naar een circulaire economie. In de wetenschap dat er veel ‘koudwatervrees’ is.
IFD is binnen de bouwwereld al jarenlang in opkomst. Bouwers houden bij het ontwerp steeds vaker rekening met veranderde functies van gebouwen en met mogelijk hergebruik van componenten. De vergelijking met de bekende Deense speelgoedsteentjes wordt vaak gemaakt. Ook de GWW-sector denkt steeds meer na over de mogelijkheden. Provincie Noord-Holland is daarbij een belangrijke katalysator die meerdere opdrachtgevers, ingenieursbureaus en aannemers rond de tafel kreeg.
Herziening NTA
Die samenwerking leidde in 2019 tot de NTA voor beweegbare bruggen en afgelopen oktober volgde een herziene versie daarvan. Jacques Montijn is namens NEN nauw betrokken. Hij legt uit wat de status is van de afspraken. “In een NEN-norm leggen alle belanghebbenden uit een specifieke branche op basis van consensus afspraken vast over een manier van werken. Dat betekent dat er veel tijd overheen gaat voor de publicatie van zo’n norm. De initiatiefnemers, in eerste instantie de provincies Noord-Holland en Overijssel, kozen daarom voor een NTA. Bij een dergelijke afspraak loopt het traject veel sneller omdat er minder partijen bij betrokken zijn. Als NEN faciliteren we de totstandkoming en zorgen we dat de inhoud matcht met andere normen.”
Geen vaag visieverhaal
Een NTA moet vooral zo concreet mogelijk zijn. “Een afspraak moet geen vaag visieverhaal zijn, maar heel gedetailleerd duidelijk maken hoe je iets bouwt. Dat betekent dat de tekst zo smart mogelijk moet zijn. Het is cruciaal dat gebruikers precies weten wat de eisen zijn”, legt Montijn uit, die enthousiast is over het proces tot dusver. “Normaal gesproken houden we veel bijeenkomsten bij de NEN in Delft, maar door de coronamaatregelen was het een uitdaging om de kennis nu online te vergaren. Dat is goed gelukt.”
Grote stappen zetten
Een van de aanjagers van de werkgroep is de provincie Noord-Holland. Adviseur Innovatie Alexander Bletsis legt uit waarom. “Nederland staat voor een grote opgave bij het vervangen en renoveren van de infrastructuur. Dat lukt alleen als we daar op een vernieuwende manier naar kijken. Tegelijk willen we voldoen aan de ambities op het gebied van de circulaire economie. In 2050 moeten we volledig energieneutraal werken, in 2030 al 50 procent. Dat is al over negen jaar. We moeten dus samen snel hele grote stappen zetten. Dat kan niet zonder IFD. Daarmee bouwen we efficiënter, drukken we de kosten van het beheer en hergebruiken we uiteindelijk materialen.”
Nut en noodzaak
Volgens Bletsis is het belangrijk dat de totale sector nut en noodzaak van IFD gaat inzien. “We moeten aan de slag. Dat betekent dat overheden bij projecten IFD-principes moeten voorschrijven. Aan de andere kant moeten ingenieursbureau en aannemers met oplossingen komen, die we standaard bij bruggen kunnen toepassen. Daar staat of valt het succes van IFD mee. Het is duidelijk dat we voor een vernieuwing staan, maar ik betwijfel of alle neuzen al dezelfde kant op staan. Daarom is het cruciaal dat betrokken organisaties veel en helder communiceren over nut en noodzaak.”
Nieuwe manier van denken
Volgens Wouter de Vries van Witteveen+Bos, ook lid van de IFD-werkgroep, is er een ‘nieuwe manier van denken en ontwerpen’ nodig. “Als we de onderhoudsopgave willen halen, moeten we efficiënter en tegelijk duurzamer bouwen. We beschouwen kunstwerken nu nog als nieuwe objecten. Onze sector kan daar een efficiencyslag maken. We moeten vooral durven en doen: projecten neerzetten, ervaring opdoen en die kennis met elkaar delen. IFD is volgens mij gewoon een noodzaak. Anders moet je uiteindelijk bruggen afsluiten en op minder bereikbaarheid zit niemand te wachten. Dat betekent dat we slimmer moeten bouwen en voorkomen dat we veel tijd en geld verliezen.”
Koudwatervrees verdwijnt
De Vries vindt de huidige denkwijze niet meer van deze tijd. “Als je kijkt wat we allemaal slopen en afvoeren, dan is dat eigenlijk niet meer uit te leggen. Duurzaam en circulair bouwen heeft de toekomst. Het gaat vooral om een cultuuromslag. Ingenieurs moeten het vanzelfsprekend vinden dat ze onderdelen hergebruiken. Ik denk dat de koudwatervrees de komende vijf jaar wel verdwijnt. De techniek is best complex, maar daarvoor bedenken we zeker oplossingen. Het is ook belangrijk dat IFD aan bod komt in het WO- en HBO-onderwijs. Jonge mensen zijn sowieso volop met dit soort uitdagingen bezig. Uiteindelijk is het een kwestie van aan de slag gaan en kennis delen.”
Organisatie voor IFD
Bletsis beschouwt 2021 wat dat betreft als een belangrijk jaar. In het voorjaar volgt bijvoorbeeld de publicatie van de NTA voor vaste bruggen. Ook organiseert de werkgroep een aantal webinars in voorbereiding op een groot symposium. “Belangrijk is dat we de sector op alle mogelijke manieren houvast geven. Daarom zijn we bezig met het inrichten van een organisatie die alle kennis over IFD bundelt. We denken nu vooral na over hoe die eruit moet zien. Mogelijk kunnen we de organisatie onderbrengen bij het Platform Kunstwerken. Dat is een ander initiatief waarover we nadenken. Komend jaar moet daarover meer duidelijkheid zijn.”